GHZ CAO onderhandelaars akkoord

PhotoGrid_1569527784089-02

De vakbonden en de VGN (werkgeversorganisatie) zijn tot een overeenkomst gekomen en nu is het aan de achterban om te aan te geven of ze zich kunnen vinden in de akkoord of niet. Vakbondsleden kunnen tot 14 oktober stemmen.

De conclusie van Zorg in Actie is dat dit een mager akkoord is waarin erg weinig groei in salaris is waardoor de inflatie zorgt dat we als zorgprofessionals in de gehandicaptenzorg weer minder uit kunnen gaan geven en het opnieuw moeilijker wordt om rond te komen.

Er zijn geen toezeggingen gedaan over de aanpak van de werkdruk of hoe er gezorgd gaat worden dat de zorgprofessional een gezond balans in arbeid en rust heeft zodat de langdurige uitval door ziekte wordt aangepakt. De werkgevers willen dit nog steeds bij de werknemers leggen door voor te stellen het ziektegeld te gaan korten vanaf 4 maanden. Ook als is dit tegengehouden door de vakbonden, dit geeft wel aan hoe de werkgevers over het hoge ziekteverzuim in de sector denken; de oorzaak ligt dus niet bij de werkdruk, de overbelasting, de werkgever maar bij de werknemer. Dit vinden we een kwalijke gedachtegang die de zorg voor de cliënten in de GHZ totaal niet ten goede komt.

Er zijn geen afspraken gemaakt om de werkdruk te verlagen, geen afspraken over hoeveel dagen je maximaal ingepland mag worden per maand, het generatiepact komt niet terug in de CAO, daarin wordt verwezen naar het pensioenakkoord waarin nog steeds geen harde uitspraken zijn gedaan over het eerder kunnen stoppen met werk in de gehandicaptenzorg.

De vakbonden geven aan dat dit het maximale is wat er uit te halen is. De werkgevers “durven” niet naar Den Haag te gaan om aan te geven dat er meer geld naar de gehandicaptenzorg moet om zo de toekomst van ons vak en de kwaliteit van leven van de cliënten weer op een normaal pijl te krijgen. Het is niet duidelijk waar het geld van de overheid van dit jaar dan naartoe is gegaan.  Waarom kies je dan voor een CAO met een looptijd van 30 maanden?

De inzet van de vakbonden was:

  • Inkomensverhoging van 5%;
  • Goed generatiebeleid;
  • Balans tussen werk en privé;
  • Voldoende collega’s op de werkvloer.

Hierbij een aantal punten uit het onderhandelaarsakkoord zoals het nu op tafel ter beoordeling ligt:

Inkomensverhoging van 5%;

  • De eerste 15 maanden geen salarisverhoging ondanks de 3,42% injectie vanuit den Haag voor dit jaar (2019). (De Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling – OVA ruimte wordt ieder jaar door de overheid verstrekt aan de werkgeversorganisaties om de salarissen in de publieke sectoren  enigszins gelijk te houden met de markt)
    De inflatie van 2019 is gemiddeld 2,6% je salaris stijgt dit jaar met 0%
  • De eindejaarsuitkering van 2019 stijgt met 1,28% en je krijgt eenmalig 1,25% van je jaarsalaris in december 2019. Dit dicht niet het gat wat de inflatie heeft geslagen.
  • De indicatie voor de inflatie voor 2020 is 1,4% Je salaris stijgt in 2020 met ongeveer 1,7% Dit haalt dus niet de inflatie van 2019 en 2020 (In juni 2020 krijg je een salarisverhoging van 3,4% over het hele jaar gerekend is dit dus net de inflatie van dat jaar)
    Verder krijg je eenmalig 1,5% van je jaarsalaris in december 2020.
  • Dit geldt ook zo ongeveer voor het jaar 2021. Verhoging loon met 3,15% per 1 juni 2021. Plus 1,5% over salaris van 1 januari 2021 t/m 30 september 2021 en in september 2021 uitgekeerd.
  • Werkgevers wilden ORT regeling verder verslechteren, bonden wilden ORT over het werkelijke salaris. Regeling blijft zoals het nu is.
  • Werkgevers wilden de uitbetaling van langdurige zieken korten. Na 4 maanden 10% minder salaris,  na 8 maanden nov eens 10 % eraf. Motivatie was dat wanneer werknemers gekort worden in hun salaris,  ze sneller weer komen werken. Deze gedachtegang geeft aan dat de werkgevers niet naar zichzelf willen kijken naar  hun aandeel in de oorzaak van veel langdurig ziekteverzuim. De oorzaak lijkt zo geheel bij de werknemers gelegd te worden. Dit is door de bonden tegen gehouden, dus de uitbetaling van langdurig zieken is hiermee nu nog steeds 100% in het eerste jaar.
  • De bonden wilden samen met de werkgevers naar Den Haag om daar te bespreken dat de gehandicaptenzorg nu de aandacht nodig heeft, dat er meer geld naar de sector moet om zo de problemen van tekorten in personeel en de te hoge werkdruk met dat samenhangend de hoge ziektecijfers aan te pakken.
  • De werkgevers durfde dit niet. Ze zijn bang de OVA  ruimte die den Haag ieder jaar geeft om de salarissen in de zorg iets op peil te houden,  te verliezen.  Dit jaar is dit dus 3,42% wat de werkgevers gekregen hebben,  maar het is niet zichtbaar waar die geld nu aan uitgegeven is of wordt.
  • Voor leerling-salarissen is een gemiddelde salarisverhoging afgesproken van 5,7%. De stagevergoeding wordt verhoogd met 29% en wordt € 400 (was € 310 ). Beide verhogingen gaan in op 1 januari 2020.

Goed generatiebeleid;

  • Hier zijn geen afspraken over gemaakt. Er wordt verwezen naar het pensioenakkoord, dat daarin voor 1 juni 2020 afspraken worden uitgewerkt voor de zorgprofessionals in de gehandicaptenzorg. Daar is dus niets nog duidelijk over.
  • Bij 57 jaar en ouder kun je slaapdiensten weigeren. Nachtdiensten waren al geregeld in de oude CAO.

Balans tussen werk en privé;

  • Er zijn geen afspraken gemaakt over het terugdringen van de werkdruk, alleen dan dat daar in  werkgroepen verder  overlegd moet worden. We gaan dus op de oude voet verder. Geen afspraken over de minimale lengte van een dienst, 6 dagen moeten werken om je contract van bv 24 uur te draaien.
  • Er is afgesproken dat in de CAO wordt opgenomen dat een zorgprofessional op de roostervrije dagen niet gestoord mag worden. Dat je dus niet gebeld, geappt of wat dan ook mag worden, maar dat je kunt bijkomen van de (drukke) werkdagen van daarvoor; Dat je het recht hebt om onbereikbaar te zijn. Dit recht heb je altijd al gehad. Niemand kan je verplichten de telefoon op te nemen op je vrije dag. Niemand kan je verplichten apps te lezen of te beantwoorden wanneer je vrij bent. Niemand kan je verplichten op je roostervrije dag bezig te zijn met je werk. Niet je werkgever niet je collega’s niet je cliënten niemand niet.
    Dit is dan ook niet de oplossing van het probleem. Het probleem van het constant gebeld worden, het constante appèl wat er op je gedaan wordt, is namelijk dat er te weinig personeel is. Dus de oplossing is niet dat we niet gebeld moeten worden op vrije dagen maar dat er gezorgd moet worden dat er meer zorgprofessionals in de zorg komen werken en hoe kun je dit bereiken? Door te zorgen dat de werkdruk naar beneden gaat dat de cao afspraken gevolgd worden en dat het salaris omhoog gaat zodat iedereen daar normaal van kan leven en de hypotheek van kan betalen en een gezin van kan onderhouden. Dan word je niet meer gebeld op je vrije dagen want dan is het rooster dicht. Dus de bonden moeten zich inzetten daarvoor er geen afspraken die pleisters zijn of die schijn zekerheden zijn.
  • Er gaat voorlichting komen over het toepassen van de JUS (Jaarurensystematiek) Het is de bedoeling dat je voor 100% van je contracturen wordt ingepland, dus niet met minuren en dan de gaten opvullen door het verplichten van werk op je vrije dag.
  • Er zijn dus geen concrete afspraken gemaakt over het terugdringen van de werkdruk, alleen dat je niet gebeld mag worden. Er komt een handleiding om werkdruk beheersbaar en bespreekbaar te maken. Daarin worden concrete aanbevelingen gedaan over het te werken aantal dagen in relatie tot de grootte van je contract. De keren dat je werkt, moeten namelijk wel in verhouding staan tot jouw contracturen.
    Handleidingen kunnen naast zich neergelegd worden, dit zijn geen afspraken maar mogelijkheden. Wanneer de werkgever daar geen heil in ziet blijft hij de zorgprofessional dus veel dagen inzetten met weinig werkuren per dag.

Voldoende collega’s op de werkvloer.

  • Over dit punt is helemaal niets te lezen in het akkoord. Blijkbaar is dit dus niet een groot issue voor de vakbonden en de werkgevers.

 

Advertentie

Hallo Nederland

Hallo Nederland,

Als professionals uit alle lagen en sectoren in de zorg doen we een oproep om hulp. We vinden het daarom heel fijn als u even de moeite wilt nemen dit stuk te lezen.
U hebt vast vernomen uit de media dat er steeds grotere problemen ontstaan in de zorg en misschien hebt u het zelfs aan den lijve ondervonden: lang wachten tot u de zorg kunt krijgen die u nodig hebt. Of lange tijd als mantelzorger veel meer zorg moeten bieden dan u eigenlijk kunt of verantwoord is.
Het zijn problemen waarvoor zorgprofessionals al lang geleden waarschuwden. Desondanks werd er niet geluisterd en werden veel zorgprofessionals zelfs ontslagen, omdat er vanwege de crisis noodzakelijkerwijs bezuinigd moest worden. Dat terwijl beleidsmakers allang wisten dat er een grote vraag naar zorgprofessionals zou ontstaan, omdat een grote groep Nederlanders de komende jaren ouder wordt en meer zorg nodig zal hebben, terwijl tegelijkertijd het aantal mensen dat dit werk kan doen, sterk afneemt.
Omdat beleidsmakers nog steeds te weinig luisteren naar oplossingen die wij aandragen, is de afgelopen jaren het ziekteverzuim in en de uitstroom uit de zorg enorm gestegen. Met andere woorden: zoals het nu in de zorg gaat, kan het niet nog langer. Wij als zorgprofessionals willen gewoon goede zorg geven aan alle mensen die dat nodig hebben. Maar het wordt ons aardig moeilijk gemaakt om dat te doen: onze werkdruk wordt steeds hoger, terwijl de bergen administratie blijven groeien en we steeds minder collega’s hebben om al dat werk te doen.
De problemen in de zorg lijken veel op die in het onderwijs, maar staken is voor de meeste zorgprofessionals echt een allerlaatste redmiddel: als we dat doen, gaat dat ten koste van kwetsbare mensen die het nodig hebben dat wij op een goede en rustige manier ons werk met en voor hen kunnen doen. Zodat zij weer beter worden, weer zelf verder kunnen of in ieder geval een zo goed mogelijk leven kunnen hebben.
Beleidsmakers weten dat zorgprofessionals daarom niet snel hun werk neer zullen leggen en doen weinig aan de huidige problemen. Het is de hoogste tijd dat dát verandert. En daarom staan wij op. Wilt u ook verzekerd blijven van goede zorg? Help ons dan dit geluid te delen!

De enige ware

Als kind groeide ik op in een kerk die zichzelf beschouwde als enige ware kerk: zij hadden het bij het juiste eind, alle andere kerken zaten fout. Mijn moeder was opgegroeid in een andere kerk en mijn oma in nog weer een andere kerk, dus thuis was de blik (wat) breder en was het motto: Blijf vooral zelf nadenken en doe nooit iets simpelweg omdat een ander het ook doet.
Dat leverde nogal eens lastige situaties op, omdat ik me dan niet conformeerde aan dat wat de kerk zei. Een dialoog was lastig met mensen die op voorhand al niet buiten de vastgestelde kaders konden denken. Dat was in hun beleving niet nodig, want wat zij geloofden, dat klopte gewoon en daarom was wat ik geloofde niet correct.

De laatste tijd moet ik hier vaak aan denken, als ik in gesprek ben met de ware gelovigen van de marktwerking in de zorg. Die marktwerking is in hun beleving de enige ware manier om zorgkosten te beteugelen en als je dat niet gelooft, dat snap je het gewoon niet.

Die houding baart me zorgen, omdat het elke discussie doodt. Als dan ondertussen de zorg leegloopt, (elke week stoppen ruim 2000 zorgprofessionals met werken in de zorg, om te gaan werken in een andere sector!), de kosten op blijven lopen en wachtlijsten op veel plekken weer oplopen, dan is volstrekt duidelijk dat we samen heel kritisch moeten gaan kijken naar wat er gebeurt en wat er nodig is om dit tij te keren.

Wat we nodig hebben in dit land, is een discussie over het huidige zorgstelsel. Een discussie die niet alleen over de kosten gaat, maar begint bij de kern: wat vinden we goede zorg en hoe gaan we ervoor zorgen dat dat er dan ook komt? Opbouwen vanuit een gezonde basis, waarbij een stelselwijziging niet vooraf al uitgesloten wordt, noch bij voorbaat al vaststaat, maar waarbij die gezonde basis het uitgangspunt wordt. Waarbij we breed kijken naar alle factoren die meespelen: welke zorg is nodig, welke zorg kan er geboden worden, hoe organiseren en bekostigen we dat met elkaar en wat krijgt voorrang als niet alles wat we willen en wat we kunnen, ook betaald kan worden?

Het kan beter. Zullen we dat dan ook gewoon gaan doen?

Nachtmerrie

Vanochtend werd ik wakker, badend in het zweet en met een hartslag alsof ik zojuist een flinke sprint had getrokken.  Bizarre beelden op m’n netvlies, een nare droom.
Binnenkort gaan we verhuizen. Voordat we dat gaan doen, staat er een kleine verbouwing gepland. En die verbouwing, die speelde de hoofdrol in mijn nachtmerrie vannacht.

De aanbesteding ging nog vrij goed, we kozen niet de goedkoopste offerte, want je wilt toch ook zeker zijn van kwaliteit. En dus gingen we in zee met een bedrijf dat een eerlijke prijs rekende voor een klus waarmee we de komende decennia warm en droog in ons nieuwe huis kunnen wonen.
De overeenkomst zelf was al iets moeilijker. Niet alleen moest er een contract komen, ook een plan van aanpak en een clienttevredenheidsonderzoek compleet met nulmeting bleken bij het pakket te horen. Onder het hoofddoel “Op dag 1 van de verbouwing is de garagedeur verwijderd”, vielen respectievelijk het weghalen van de deur, het weghalen van de geleidende rails en het afvoeren van die onderdelen naar het grof vuil. Het kostte wat tijd om die doelen goed SMART op te stellen, maar ach… dan weet je wel precies waar je aan toe bent.

Toen de verbouwing daadwerkelijk begon, begon de ellende echter pas echt. Elke keer als de bouwvakkers kwamen, moesten we een formulier tekenen waarin precies stond vermeld hoeveel minuten ze met welk onderdeel van de werkzaamheden bezig waren geweest. Het weghalen van de garagedeur had welgeteld 14 minuten geduurd. De rails die de deur geleidden weghalen was iets bewerkelijker geweest. Aan de zijde van de gang had dit 39 minuten gekost en aan de zijde van de nieuwe buren 58 minuten. Afvoeren naar het grofvuil was niet meer gelukt op dag 1, wegens het feit dat het milieustation al om 17 uur dicht ging.
Het maken van dat verslag kostte 36 minuten. Toen ik aan had gegeven dat ik dat allemaal niet zo nodig vond en gewoon bereid was de rekening te betalen zoals die volgens offerte was opgesteld, zolang de klus gewoon geklaard werd binnen de tijd die daarvoor was afgesproken, legde de aannemer me uit dat dat echt niet kon: om te voorkomen dat hij achteraf van fraude zou worden beticht, moest alles op papier staan. En had hij elke dag mijn handtekening nodig.

Toen uiteindelijk de garagedeur was vervangen voor een mooie pui, de muren waren gestuct en de ruimte was voorzien van een radiator, werd er een eindevaluatie gepland. Alle aanwezige rapportage moest nog eens worden doorgenomen en verwerkt in een eindverslag waarin gewogen werd of alle doelen behaald waren.  Omdat de garagedeur pas op dag 2 was afgevoerd naar het grofvuil, bedongen we een korting.

Afsluitend moesten we weer een clienttevredenheidsonderzoek invullen en toen ook het eindevaluatieformulier was ingevuld, konden we elkaar de hand schudden en afscheid nemen. Op dat moment werd ik dus zwetend wakker. Het duurde even, voordat ik besefte: “Nee, dit soort idioterie heb je alleen in de zorg….”

Het is genoeg geweest. Zorg in Actie!

14 maart 2019 – Marijke Volgers

Precies een jaar geleden startte ik de facebookgroep Zorg in Actie. Ik had de opkomst van POinactie, de actiegroep voor leerkrachten in het basisonderwijs, zien opkomen en gevolgd wat zij deden en van begin af aan dacht ik: Dat moeten we in de zorg OOK gaan doen.
Ik had het een tijdje uitgesteld, want daar had ik toch helemaal geen tijd voor, maar uiteindelijk won de frustratie over alle misstanden in de zorg het van al die smoezen en maakte ik de facebookgroep aan. Een paar dagen bleef het redelijk rustig: een paar honderd leden werd toegevoegd of meldde zich aan, maar in het weekend groeide de groep ineens van zo’n 300-400 leden op vrijdagmiddag naar 15.500 leden op maandagochtend.
Het gaf me een euforisch gevoel: “Zie je wel, ik ben niet gek, er zijn heel veel mensen die OOK vinden dat het anders moet in de zorg!”
We zijn een jaar verder en soms bekruipt me het gevoel dat het geen zoden aan de dijk heeft gezet. Maar we zijn inmiddels met dubbel zo veel leden als op die maandagochtend en we hebben veel gedaan. We gingen langs bij kamerleden van allerlei politieke partijen die zich bezig houden met de zorg, we hadden gesprekken met de vakbonden en met werkgeversorganisaties. Met de minister, met de media…
In Den Bosch kaartte ik vanuit Zorg in Actie de onderbetaling van huishoudelijk verzorgenden aan. Het leidde tot een motie die ertoe leidde dat er extra budget kwam om de tarieven voor huishoudelijke ondersteuning te verhogen. Per 1 januari werd dat van kracht en deze maand krijgen huishoudelijk verzorgenden met terugwerkende kracht vanaf die datum hun hogere loon uitbetaald.
Het laat zien dat daar waar je in actie komt, je echt wat kunt bereiken. Maar dan moet je wel in actie komen, iets gaan doen, gaan staan voor wat je wilt en volhouden, volhouden, volhouden.

Dit jaar worden een aantal grote cao’s in de zorg opnieuw onderhandeld. Voor de cao’s jeugdzorg werd al snel bekend dat werkgevers geen financiële ruimte zien om lonen te verhogen en voor de cao gehandicaptenzorg stelt de VGN dat er ruimte is voor slechts 2,8% loongroei. Het maakt me boos, want het is de grootste onzin die er bestaat. Vanuit Den Haag is er namelijk elk jaar de zogenaamde ova-ruimte beschikbaar: geld dat beschikbaar wordt gesteld om onze lonen te laten stijgen. Al jaren wordt niet de maximale ruimte gebruikt en ook dit keer scheept VGN kostbare werknemers af met slechts 2/3 van de 4,08% ruimte die beschikbaar is gesteld.

Wat mij betreft gaan we in actie komen, gaan we afdwingen dat er serieus werk wordt gemaakt om ons werk weer mooi te maken, om ons weer in de gelegenheid te stellen goede zorg te geven onder goede arbeidsomstandigheden en -voorwaarden. Werkdruk omlaag, minder administratie en eerlijke lonen, gelijk aan het niveau zoals dat in het onderwijs gehanteerd wordt.

Ik hoor om me heen nog te vaak: Maar dat gaat niet lukken, want wij kunnen niet staken. Maar dat is onzin.
Natuurlijk gaan we geen levens in gevaar brengen. Maar ook als die zorg doordraait, kunnen we nog heel veel. We zijn met 1,4 miljoen zorgprofessionals in Nederland. 1 op elke 7 werkende Nederlanders werkt in de zorg. We zijn een van de meest dienstbare sectoren, maar juist daarom ook een van de machtigste sectoren. We zijn met 1,4 miljoen. Als van ONZE sector slechts 1 op de 7 professionals naar het Malieveld optrekt, staat het daar barstensvol. Reken maar dat we DAN nieuws zijn. Reken maar dat Den Haag daar zenuwachtig van wordt. Reken maar dat we dan iets voor elkaar krijgen.
Dus, doe je mee? Like onze pagina, word lid van onze groep, deel ons op je tijdlijn, nodig anderen uit lid te worden en laten we zo groot worden dat niemand nog om ons heen kan. Samen kunnen we dat.
Het is genoeg geweest, tijd om op te staan voor goede zorg. Samen. Zorg in Actie!

Échte emancipatie

Als het gaat over emancipatie van vrouwen,  gaat het doorgaans over hoogopgeleide vrouwen die fulltime werken en een functie aan de top ambiëren. Hoe hard ik dat ook toejuich, het is niet waar emancipatie begint. Emancipatie begint onderaan de ladder, niet bovenaan. Al was het maar omdat je daarmee veel meer vrouwen bereikt.

De meeste vrouwen werken in de zorg. Van de 4 miljoen vrouwen die eind 2017 werkten, werkte ruim 25% in de zorg. Terwijl  1 op de 7 van alle werkenden in de zorg werkt: ruim 14%.  Het betekent dat van alle werkende mannen nog geen 5% kiest voor de zorg.

En dat is te merken aan de arbeidsomstandigheden in de zorg: kleine contracten, onregelmatige en onaantrekkelijke werktijden, weinig doorgroeimogelijkheden en lage salarissen.  Rondkomen van een zorgsalaris in de lager ingeschoolde functies is moeilijk, zo niet onmogelijk en dan word je vaak ook nog geacht 24/7 beschikbaar te zijn. Niet gek dat in economisch goede tijden mensen ervoor kiezen deze sector te verlaten voor een baan in een andere sector. Op dit moment gaat het om 8% van alle werkenden in de zorg. Op 1.400.000 zorgprofessionals zijn dat er nu per jaar 112.000. Dat zijn er 9333 per maand. Of 2154 per week. En dan tellen we al die mensen die met pensioen gaan of arbeidsongeschikt raken nog niet mee.

Dat zijn schokkende cijfers, zeker als je bedenkt dat onze samenleving in hard tempo vergrijst en de zorg daardoor met twee problemen tegelijk kampt: een toenemend aantal zorgprofessionals dat met pensioen gaat en steeds meer mensen die zorg van die zorgprofessionals nodig hebben.

Het ministerie van VWS gaat dit probleem te lijf door in te zetten op een hogere instroom: haal meer mensen de zorg in. Kunnen er ook weer meer uitstromen. Het echte probleem wordt niet aangepakt: de zorg is gewoon geen aantrekkelijke sector meer om in te werken. Het wordt lastig gevonden als je dat benoemt: pas op, niet te negatief, want straks wil niemand de zorg meer in.  Maar wat een onzin, dat het benoemen van reële problemen zou leiden tot een lagere instroom en een hogere uitstroom. Het benoemen van die problemen is het probleem niet. Het feit dat die problemen bestaan is het werkelijke probleem en alleen als we de werkelijke problemen aan gaan pakken, gaan we van de zorg weer een aantrekkelijke sector maken, waarin mensen graag willen werken. Pas dan zullen we weer de goede zorg kunnen verlenen die nodig is om ons land draaiende te houden.

Dus, wat is er nodig om die problemen aan te pakken?

Allereerst moeten functies juist ingeschaald worden en salarissen omhoog naar het niveau zoals dat ook in het onderwijs gehanteerd wordt. Financierende partijen moeten verplicht worden zich aan een minimumtarief te houden waaruit gepaste salarissen betaald kunnen worden. Dat is in bijna alle gelederen van de zorg een probleem, maar met name binnen de gehandicaptenzorg, de thuiszorg en alle door de gemeente gefinancierde zorg loopt dat nu de spuigaten uit. De druk op tarieven is daar zo hoog dat in veel gevallen onder kostprijs betaald wordt. Met elk uur zorg dat een instelling verleent, wordt dan dus verlies gedraaid.

Geld dat nodig is om die hogere salarissen en tarieven te betalen, kan (deels) gehaald worden door eindelijk eens echt rigoureus te gaan schrappen in alle administratie. Schattingen van de kosten daarvan beginnen bij twee keer de kosten voor de totale huisartsenzorg in Nederland: 6 miljard euro per jaar.  Daar kun je een heleboel veel zinniger dingen mee doen.

Daarmee maak je ook weer ruimte voor de professionaliteit van de professional: zij zijn de specialisten op hun gebied en horen zo ook behandeld te worden. Dat bewustzijn moet al ontwikkeld worden tijdens de opleidingen, maar moet ook ruimte krijgen door meer zeggenschap binnen de eigen instelling en door voldoende kansen te krijgen om bij- en door te scholen. Op die manier kun je misstanden zoals die nu te vaak voorkomen, ook voorkómen. Scheelt ook weer miljoenen, zo niet miljarden euro’s.

Daarnaast zou, ook buiten de zorg, de fulltime werkweek ingekort moeten worden: op die manier maak je de combinatie van werk en gezin gemakkelijker, stimuleer je dat mannen meer zorgtaken op zich (kunnen) gaan nemen en zal de waardering voor dat wat we traditioneel naar vrouwen toeschuiven, toe gaan nemen. Het zal helpen om salarissen die we dan al fors verhoogd hebben, op marktconform niveau te houden, omdat het werk in de zorg hoger gewaardeerd wordt en vrouwen door hun emancipatieslag ook beter zullen gaan onderhandelen.

Ons huidige kabinet stelde bij start dat ze vrouwenemancipatie serieus nam. Zo serieus dat er een aparte minister voor kwam. Ik zeg: Laat dan nu maar eens zien dat je daden bij die woorden voegt. Start die emancipatie daar waar je zelf de grootste invloed hebt: binnen de zorg.

Zorg in Actie. Hoe groter hoe sterker!

17 februari 2019 – Marijke Volgers

Goeiemorgen allemaal op deze prachtige zondagmorgen 🙂

Over een paar weken, op 14 maart, bestaat Zorg in Actie 1 jaar. In al die tijd hebben we al veel gedaan en bereikt.
Een jaar geleden stonden de pijnpunten van de zorg nog slecht op de kaart. Dat is nu heel anders.
Ging de focus toen naar de verpleeghuiszorg, nu is duidelijk dat de problemen zorgbreed spelen, ook in een sector die toen onderbelicht was: de gehandicaptenzorg.
Lag de focus toen op meer tijd voor patienten, bewoners en clienten, nu durven zorgprofessionals gewoon te zeggen dat de enorme loonkloof met andere sectoren simpelweg niet eerlijk is en gedicht moet worden om voldoende zorgprofessionals te houden en die tijd ook echt te kunnen geven aan mensen die zorg nodig hebben.

We zijn met een flinke groep, maar: hoe groter hoe beter.
We willen je daarom vragen ons te helpen om op 14 maart 50.000 leden te hebben. Juist nu onderhandelingen voor een aantal grote en belangrijke cao’s van start gaan en we daarmee dit jaar echt een statement moeten gaan maken, is het belangrijk om sterk te staan met een grote groep mensen waar niemand meer om heen kan.
Nodig daarom iedereen in je vriendenlijst die werkzaam is in de zorg uit om lid te worden van de Facebookgroep Zorg in Actie en voeg ze toe aan deze groep. Want samen gaan we het doen!
Samen voor de zorg!

Via deze link kun je dit bericht delen op facebook

20190116_111943

 

Beste Hugo

2 februari 2019 – Marijke Volgers

Beste Hugo,

Ik schrijf je deze brief, omdat de sector waar jij verantwoordelijk voor bent, in brand staat. En ik zeg Hugo en jij, omdat je zo graag informeel wordt aangesproken en ik eerlijk gezegd ook helemaal geen zin heb om u te zeggen tegen iemand waarvan ik het gevoel heb dat hij vooral bezig is met een imagocampagne. En met die imagocampagne bedoel ik niet alleen de campagne #ikzorg.
Terwijl jij leuke plannetjes maakt en mooie verhalen houdt over hoe geweldig werken in de zorg toch is, (hoe weet jij dat nou? Je hebt er nooit gewerkt…), staat de sector in brand. Vallen zorgprofessionals om en krijgen steeds minder mensen de zorg die ze zouden moeten hebben. Dat hele gebeuren wordt continu versterkt door de grote problemen die er in de zorg spelen: slecht werkgeverschap, zorgverzekeraars die niet gehinderd door enige zorginhoudelijke kennis snijden in tarieven en budgetten, gemeenten die precies hetzelfde doen… alles gedreven door een focus op de kosten, want we kunnen het met z’n allen niet meer betalen anders, zeg je onze immer glimlachende premier braaf na. Die premier die heel goed zorgt voor grote en rijke bedrijven, en die daarna geen geld meer over heeft voor 1,3 miljoen van zijn eigen hardwerkende mensen.
Ik snap ook wel dat je weinig anders kunt, nu je ministerie aan de leiband van het ministerie van Financien ligt, nadat het debacle (want zo wordt dit verhaal op hoog niveau blijkbaar gezien) met Hugo Borst ruim 2 miljard bleek te kosten. De verpleeghuiszorg krijgt er zoveel geld bij en bijna 1,8 miljard daarvan moet ook nog eens rechtstreeks naar extra personeel op de werkvloer gaan. Lastige opdracht, nu het imago van de zorg zo slecht is en zo weinig mensen de zorg in willen en zoveel mensen de zorg weer uit willen. En dus ga jij hard bezig om dat imago op te poetsen, zodat die 1,8 miljard straks wel echt aan zorgprofessionals uitgegeven kan worden.
Maar terwijl de verpleeghuiszorg er zoveel geld bij kreeg, blijft het adagio voor de andere zorgsectoren: bezuinigen. De constante druk op tarieven door zorgverzekeraars en gemeentes, veroorzaakt een rechtstreekse druk op zorgprofessionals: zij moeten steeds meer zorg “leveren” in steeds minder tijd. En, zoals staatssecretaris Van Rijn dat destijds zei, toen hij ijskoud 1 miljard bezuinigde op het totaalbudget van 6-7 miljard in de gehandicaptenzorg: “Let maar op, de sector gaat het gewoon doen.”
Het klopt. De sector doet het gewoon. En een regering die op moreel verantwoorde wijze om zou moeten gaan met de verantwoordelijkheid en de gelden die zij heeft, gaat niet alleen staan leunen op die houding, maar maakt er keihard misbruik van.
Ja, de sector doet het, maar tegen welke prijs? Ziekteverzuim stijgt en de uitstroom uit de zorg ook. Dat zijn zo al nare woorden, maar ze worden pas echt naar als je elke keer persoonlijke berichten in je mailbox krijgt met alle persoonlijke drama’s van mensen die zichzelf letterlijk kapot hebben gewerkt, omdat ze de mensen die aan hun zorg waren toevertrouwd, niet in de steek wilden en konden laten. Ik kan je heel wat vertellen inmiddels, want m’n postvak van Zorg in Actie is gevuld met persoonlijke drama’s. Drama’s die elke keer mijn drive om te blijven vechten voor deze prachtige sector versterken.
Op dat verantwoordelijkheidsgevoel leun jij. Van dat verantwoordelijkheidsgevoel maak je grof misbruik, als je zegt dat jij niet gaat over salarisverhoging, omdat dat een zaak is tussen werkgever en werknemer. Je weet donders goed dat die werkgever aan handen en voeten gebonden is door de veel te lage tarieven die er betaald worden. En ja, ik ben me ervan bewust dat er teveel managers en bestuurders zijn die eerst veel te goed voor zichzelf zorgen, voordat ze de rest van het magere budget gaan verdelen over de vele zorgprofessionals die voor hen werken. Daar moet iets aan gebeuren, maar dat aanpakken, zal niet de problemen oplossen die er nu zijn.
Steeds vaker zie ik dat er vacatures geplaatst worden waarin HBO-ers gevraagd worden, maar waarbij een MBO-salaris geboden wordt. Het salarisverschil met het basisonderwijs loopt dan op tot zelfs 1000 euro per maand. Het verschil met het voortgezet onderwijs is dan zelfs 1300 euro per maand. Niet zo gek meer toch, dat 80.000 zorgprofessionals elk jaar de zorg verruilen voor een baan in een andere sector, als je je benen uit je lijf loopt voor een dergelijk salaris?
Of neem al die helpenden en assistent-begeleiders, die er tijdens de bezuinigingen werden uitgewerkt. Te duur, ondanks hun magere salarisje. Nu mogen ze soms weer terugkomen, maar denk maar niet dat ze een beter salaris aangeboden krijgen, of de kans om vanuit hun functie op niveau 2 door te groeien naar niveau 3. Als ze al de kans krijgen om te komen werken in de zorg…
Je biedt doelbewust geen extra budgetten om die salarissen aan te passen naar een niveau waarbij ze ongeveer gelijk worden aan salarissen in andere sectoren, omdat je weet dat zorgprofessionals zich zo ontzettend verantwoordelijk voelen voor ‘hun mensen’. Ze doen het toch wel. “Let maar op, de sector gaat het gewoon doen.”

Ergens snap ik ook wel dat je dat doet. Je weet immers niet hoe het is om je verantwoordelijk te voelen voor iemands gezondheid, iemands welzijn. Je weet niet hoe het is om na een lange en zware dienst er nog maar eentje achteraan te draaien, omdat je collega ziek is en er geen vervanger te vinden is. Je weet niet hoe onmogelijk het is om dan een grens te stellen en te zeggen: “Ik ga toch maar naar huis.” Dat doet een zorgprofessional niet, want die weet dat patiënten of bewoners dan gewoon geen zorg krijgen. En zoals ik op 2 oktober in RTL Late Night al zei: Als we gewoon geen zorg zouden geven, dan zijn de gevolgen niet te overzien.
Zorgprofessionals weten als geen ander hoe die gevolgen er uit zien, als zij geen zorg geven. En dus gaan ze door, over hun eigen grenzen heen. En zolang jij op dat verantwoordelijkheidsgevoel blijft leunen en niet werkelijk iets doet aan de problemen, maar bezig blijft met het oppoetsen van de imagoschade, gaan die problemen zich niet oplossen. Dan blijven we ronddraaien in dezelfde cirkels, maar vormt zich een spiraal die steeds verder naar beneden beweegt.

Als dat niet is wat je wilt, dan zijn er een paar dingen die NU moeten gebeuren en die jij NU kunt regelen.
Dat begint met het verhogen van onze salarissen: zorg ervoor dat functies juist ingeschaald worden en zorg er daarna ook voor dat ze gelijk komen te staan aan functies van vergelijkbare zwaarte in andere sectoren. Op die manier voorkomen we dat mensen weglopen omdat ze niet meer rondkomen van hun zorgsalaris en op die manier zorgen we ervoor dat meer mensen een baan in een andere sector willen verruilen voor eentje in de zorg. Die mensen moeten nu namelijk teveel loon inleveren en besluiten dan om toch maar niet in de zorg te gaan werken.
Vervolgens moet ervoor gezorgd worden dat CAO’s ook echt nageleefd worden: zorg dat zorgprofessionals weer voor zichzelf op durven komen, zorg dat OR’s weer goed gaan functioneren, zorg dat bonden weer iets te zeggen krijgen: versterk die tegenkrachten, want alleen met voldoende tegenkracht blijft een sector gezond.
En ondertussen moet die enorme berg administratie aangepakt worden. Zorg ervoor dat zorgprofessionals weer vertrouwd worden in wat ze doen, zodat alle controle die er nu is, weer teruggedrongen wordt naar een gezonde vorm van toezicht. Want heus: we snappen allemaal dat toezicht nodig is. Ook in de zorg. Maar laat het toezicht zijn en geen verwoestende controle.
Als dat gebeurt, Hugo, dan zou het zomaar kunnen dat ik dan geen Hugo en jij meer zeg, maar dat je zo gewerkt hebt aan betere imago’s, dat ik spontaan minister De Jonge en u ga zeggen. De zorg heeft het hard nodig dat het zover komt. Jij bent aan zet.

Marijke Volgers
Zorg in Actie

SMART

10 februari 2019 – Marijke Volgers

Als ambulant begeleider GGZ binnen de WMO kom ik thuis bij mensen met psychische of psychiatrische problematiek die het tijdelijk of langdurig niet zelfstandig redden. Mijn taak is om samen met hen te kijken hoe zij het wel (weer) redden, gestuurd door een aantal doelen waarvoor het wijkteam een indicatie afgaf.
Klinkt mooi, of niet? En dat is het ook. Tenminste: het stuk waarbij ik bij mensen thuis kom en met hen aan de slag ga om hen te ondersteunen bij het uitvoeren van taken of bij het leren deze taken (weer) zelf te gaan doen. Dat is prachtig en zeer dankbaar werk. Het is geweldig om mensen te zien groeien en allerlei dingen weer zelf op te zien pakken en het is ook machtig mooi om te zien hoe permanente ondersteuning betekent dat iemand stabiel wordt en blijft en daarmee een zo normaal mogelijk leven kan leiden.
Maar sinds 2015 valt deze ondersteuning onder de WMO en wordt deze betaald door gemeenten die van het rijk direct een budget kregen wat kleiner was dan het budget dat het rijk hier vanuit de AWBZ eerder aan uitgaf. En dat betekende dat er druk op de ketel kwam, want het geld dat er wel was, moest zo efficiënt mogelijk uitgegeven gaan worden.
En dus gingen gemeentes flink aan het sturen op resultaten en efficiënte zorg. Zorg die daarmee vrij snel juist daardoor minder efficiënt werd. Zo moet ik als begeleider een begeleidingsplan maken, waarin leerdoelen SMART verwoord zijn: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. En dat betekent dat een leerdoel er als volgt uit kan komen te zien: “Kees kan per 1 januari 2020 zelfstandig koken.”
Klinkt nog vrij logisch, toch? Daar kan ik als begeleider nog best op sturen, ook al geeft het Kees wel meteen stress: “Wat nou als ik dat dan nog niet kan?”
Het wordt iets minder logisch als Kees een berg schulden heeft en halen van het doel afhankelijk wordt van hoe snel en welwillend andere partijen mee gaan werken: “Op 1 januari 2020 heeft Kees een afbetalingsregeling met de schuldeisers afgesproken en vindt er maandelijkse aflossing plaats.” Heel leuk als ik als begeleider al die partijen zo zou kunnen aansturen dat ze dat ook echt gaan doen, maar de dagelijkse praktijk leert helaas dat die partijen doorgaans minder snel willen werken dan ik als begeleider graag zou willen. En dan haal ik als begeleider het gestelde doel niet, terwijl anderen tegenwerken. En eigenlijk was het ook niet mijn doel, toch, maar dat van de cliënt, want die wil het liefst zo snel mogelijk van die schulden af zijn. Het feit dat mijn cliënt er last van heeft, zorgt er in zichzelf echt wel voor dat ik als begeleider alles uit de kast haal om dat doel zo snel mogelijk te behalen.
En het wordt helemaal tragisch als het om dingen gaat die lastig concreet te meten zijn: “Op 1 januari 2020 is Kees stabiel.” Hoe meet je dat, hoe maak je dat concreet? Want dat is namelijk helemaal niet SMART. En dus ga je concretiseren op deelgebieden en verlies je in dat opdelen van het geheel de grotere som.
Want als je inzet op stabiel zijn, kun je als begeleider alles aangrijpen wat langskomt om daar aan te werken en op het eind van de rit concluderen dat je heel veel hebt gedaan om die stabiliteit te bewerkstelligen. Als je echter inzet op de deelgebieden, maar er komen andere dingen langs die meer prioriteit moeten krijgen, (want zo gaat het in het leven), heb je op papier niet gewerkt aan de gestelde doelen en heb je ze dus ook niet behaald. Met het gevaar dat de gemeente jouw organisatie kort op het budget, omdat je je doelen niet of niet voldoende haalt. Terwijl ondertussen je cliënt veel beter in z’n vel zit dan een jaar tevoren en er zich veel minder problemen voordoen in zijn leven.
Maar omdat de financiering van de zorg die ik geef, afhankelijk is van de vraag of de gemeente betaalt, moet ik dingen af gaan vinken. Dingen die in zichzelf niet verkeerd zijn, maar vreselijk in de weg gaan zitten als ze op afvinklijstjes komen te staan. Want dat afvinken kost een hoop tijd, leidt tot kokervisie en zorgt ervoor dat de focus verlegd wordt van de cliënt naar het voldoen aan de eisen.
Het kan simpeler. Het voert nu te ver om daar op in te gaan, daar wordt dit stuk veel te lang van, maar het kan simpeler. Laten we dat vooral gaan doen. Wordt de zorg weer efficiënt van. En daarmee een stuk goedkoper…